SV | Op den berg der hoogte van Israel zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen. |
WLC | בְּהַ֨ר מְרֹ֤ום יִשְׂרָאֵל֙ אֶשְׁתֳּלֶ֔נּוּ וְנָשָׂ֤א עָנָף֙ וְעָ֣שָׂה פֶ֔רִי וְהָיָ֖ה לְאֶ֣רֶז אַדִּ֑יר וְשָׁכְנ֣וּ תַחְתָּ֗יו כֹּ֚ל צִפֹּ֣ור כָּל־כָּנָ֔ף בְּצֵ֥ל דָּלִיֹּותָ֖יו תִּשְׁכֹּֽנָּה׃ |
Trans. | bəhar mərwōm yiśərā’ēl ’ešətŏlennû wənāśā’ ‘ānāf wə‘āśâ ferî wəhāyâ lə’erez ’adîr wəšāḵənû ṯaḥətāyw kōl ṣipwōr kāl-kānāf bəṣēl dālîywōṯāyw tišəkōnnâ: |
Op den berg der hoogte van Israël zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Op den berg der hoogte van Israël zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!